Kijk op je kompas om koers te houden: de jaarplandag 🧭
De feestdagen staan voor de deur. Het is tijd voor brood met spijs, een kerstnachtdienst, brunchen met familie en samen spelletjes spelen. Zolang het geen 30 seconds is, vind ik het best. De feestdagen lopen over van tradities en rituelen die ik gaandeweg ben gaan waarderen. Er is een ritueel waar ik niet meer zonder kan deze dagen: de jaarplandag.
In 2019 maakte ik dankzij GRIP kennis met dit ritueel. Het is een pas op de plaats geworden waar ik naar uitkijk. Nadenken over wat ik belangrijk vind en hoe het afgelopen jaar is gegaan. De motorkap gaat open en ik kijk naar de staat van m’n relaties, gezondheid, financiën, geloof en werk. Rick loodst ons er doorheen door vragen te stellen. Bijvoorbeeld over je werk:
Ben je blij met het werk dat je doet?
Wil je hetzelfde werk blijven doen?
Wil je meer werken?
Wil je minder werken?
Wat voor type projecten zou je willen oppakken?
Wat wil je leren?
Wat moet je verbeteren?
Waar zou je mee willen starten?
Waar moet je mee stoppen?
Zie je jezelf de komende drie jaar op dezelfde positie?
Welke feedback krijg je het vaakst te horen?
Waar ben je goed in en hoe kun je dat verder uitbouwen?
Dan pak ik m’n vorige jaarplan erbij en kijk ik wat er van de plannen terecht is gekomen. Bij de doelen die ik niet heb gehaald, vraag ik me zonder oordeel af hoe dat komt. Bij alles wat wel is gelukt probeer ik mezelf een schouderklopje te geven. Al snel borrelen er dan goede voornemens op. Wensen zonder wortel, die daarom nooit beklijven. Ja, ik wil een wasbordje en spierballen, maar blijkbaar ook weer niet zó graag. Bij het maken van nieuwe plannen zorg ik dat het past bij mijn prioriteiten en breng ik focus aan. Liever één concreet plan waar ik in geloof, dan zes vage ideeën die ik heb omdat anderen dat van me verwachten.
Door de jaren heen heb ik het format voor mezelf aangepast en verfijnd. Zo kwam ik dit stuk van Firstround Review tegen: 7 questions for your end of year reflection. Zeven vragen die mij helpen om anders te reflecteren op dit werkjaar. Zo vraagt Brie Wolfson zich af hoe haar baan veranderd is en herschrijft ze haar eigen job description (template vind je hier). Annie Duke was professioneel pokerspeler en vraagt zich ieder jaar af welke projecten ze eerder had moeten folden. Ze stelt meteen voorwaarden aan nieuwe plannen. Zo loopt ze nooit het risico om te lang door te gaan met iets wat nooit gaat werken. Ieder jaar voeg ik vragen toe aan m’n lijstje en zo blijft dit moment een feestje.
Als je nooit op je kompas kijkt, kun je ook niet bijsturen. En er komt het minst terecht van de plannen die je niet hebt gemaakt. Ik wil je aanmoedigen om tijdens de feestdagen een moment te nemen en een vorm te vinden die bij je past. Geniet er van.
Groetjes,
Roland
P.S.
Rick speelt voor Kerstman en geeft het hoofdstuk over het jaarplan gratis weg.
In het nieuws 🗞️
De arbeidsinspectie gaat onderzoek doen naar misstanden bij het Ministerie VWS. Er zou sprake zijn van een giftige werksfeer, getuige de tientallen meldingen die zijn binnengekomen en een enquête van het FNV onder 6000 collega’s. Twee derde van de meldingen gaat over leidinggevenden. Die zouden zich hebben misdragen en elkaar de hand boven het hoofd hebben gehouden. De arbeidsinspectie gaat op zoek naar feiten en regels die zijn overtreden, waar iets als intimidatie moeilijk te bewijzen is. Zelfs als er geen harde bewijzen worden gevonden is er werk aan de winkel.
Rutger Bregman kondigde zijn boek Morele Ambitie aan. Dit kan niet anders dan een knaller worden. Het raakt een van de redenen om zelf al jaren aan een boek te werken: ‘Iedere carrière duurt 2.000 werkweken. Hoe je die tijd besteedt, is een van de belangrijkste beslissingen van je leven. Toch zitten miljoenen mensen vast in suffe, nutteloze of zelfs schadelijke banen. De grootste verspilling van onze tijd is de verspilling van talent.’
Boek-update. Gisteren hadden Hugo (redacteur), Ernst-Jan (baas van POM.press) en ik een sessie om knopen te hakken. Toen ik het manuscript schreef, was ik vooral bezig met het ordenen van m’n gedachten en op papier krijgen van ideeën. Dat leverde een monster van een document op, met meer dan 100.000 woorden. Hugo probeert daar kaas van te maken. In zo’n meeting praten we over de lijn van het boek en hoe zich dat vertaalt naar hoofdstukken. Of de volgorde en koppen kloppen en welke rubriekjes goed werken. We discussiëren over de juiste balans, het aantal metaforen en schrappen ter plekke duizenden woorden. De logica, retoriek en nuances worden bevraagd en verdedigd. We lachen om anekdotes, flauwe grapjes en checken of er niet te vaak ‘kut’ in staat. Ondertussen wordt het boek achter de schermen aangeboden aan boekhandels. In April ligt ‘ie gewoon bij de AKO, wat een bizar idee.