Je brengt een interessant punt naar voren dat me doet nadenken over hoe ambitie tegenwoordig wordt gezien. Ambitie wordt vaak verheerlijkt als een positieve drijfveer, een bewijs van motivatie en succes. Maar als je naar de geschiedenis kijkt, zie je een andere kant. Bij de Romeinen bijvoorbeeld, had ambitie vaak een meer negatieve bijklank. Het werd gezien als iets wat kon leiden tot machtsstrijd of egoïstische zelfverrijking, vooral gericht op het behalen van status of macht. Ambitie was een middel, niet per se een deugd.
Vandaag lijkt dat te zijn omgeslagen: ambitie wordt bijna verplicht. Maar deze verschuiving roept een belangrijke vraag op: voor wie werk je eigenlijk? Voor het resultaat en de mensen die het voelen, of voor je eigen positie?
Een voorbeeld: stel, een afdeling heeft een probleem en jij maakt een plan van aanpak. Het is een perfect document, zorgvuldig opgesteld en vol strategische inzichten. Maar wie schrijf je dit plan écht voor? Voor de directie, om te laten zien dat je alles onder controle hebt en indruk te maken? Of voor de mensen op de vloer, die met dat probleem worstelen en een oplossing nodig hebben?
Het verschil zit in de uitvoering. Als het plan alleen maar dient om je kwaliteiten aan de top te tonen, blijft de vloer met hetzelfde probleem zitten. Je hebt je carrière misschien een duwtje gegeven, maar het probleem blijft onopgelost. En toch wordt dit soort gedrag vaak beloond, omdat de directie niet altijd verbonden is met wat er op de werkvloer gebeurt.
Daarom is het belangrijk om jezelf deze vraag te stellen: werk ik om echt impact te maken, of om mijn ambitie te voeden? Ambitie is op zich niet slecht, maar het moet in balans zijn met het doel waarvoor je werkt.
Leuke invalshoek. De centrale vraag is wat mensen beweegt en wat goed voor ons is (wat leidt tot een zinvol werkend leven). Ik heb wel ontdekt dat mijn denken heel gekleurd is door m’n achtergrond. Erg gericht op het individu en op eigen geluk. Het collectief (de samenleving) valt vaak buiten de boot. En er is niks mis met mensen die wél mee willen doen aan het spelletje imho, alleen is het niet iets wat mij op de lange termijn blij maakt.
Dank voor je boodschap, ik herken veel in wat je schrijft. Zelf ben ik opgegroeid in de jaren zeventig, een tijd waarin vrijheid, individualisme en de opkomst van het neoliberalisme centraal stonden. Ik was er destijds een groot voorstander van: vrijheid om te handelen, te groeien, te innoveren. Maar naarmate de tijd verstrijkt, merk ik – zowel in de samenleving als in mezelf – dat er iets wezenlijks ontbreekt.
Door boeken als De gezagscrisis van Ad Verbrugge en werken van Gabriel van den Brink ben ik meer gaan begrijpen van deze ontwikkeling. Wat me steeds duidelijker wordt, is dat we als samenleving twee belangrijke dingen zijn kwijtgeraakt: balans en gemeenschapszin.
Balans – de harmonie tussen individu en gemeenschap, tussen markt en moraliteit, en tussen innovatie en traditie. Neem de financiële dienstverlening, waar ik vandaan kom: jarenlang stond de markt centraal en verloor moraliteit het onderspit. Het resultaat? Winst werd doel op zich, vaak zonder oog voor de bredere impact.
Gemeenschapszin – gedeelde normen, waarden en tradities, die vroeger vaak via instituties als de kerk kwamen. Die gemeenschappelijke basis is nu deels weggevallen. Probleemoplossing is iets individueels geworden, terwijl het herstel van een collectieve leefwereld hard nodig is.
Ik geloof dat de sleutel ligt in het terugvinden van die balans. Niet kiezen voor alleen vrijheid of alleen gemeenschap, maar een middenweg vinden. Geen absolute focus op innovatie of traditie, markt of moraliteit – maar een harmonieus samenspel.
Als je hierin geïnteresseerd bent, deel ik graag een aantal titels die me hebben geholpen om deze vraagstukken beter te begrijpen. Voor mij heeft het geholpen om niet alleen te zien wat we hebben gewonnen, maar ook wat we zijn verloren in onze zoektocht naar vrijheid.
En wellicht vind je het ook interessant om te kijken naar de dialectiek: het mechanisme waarbij een beweging die volledig doorslaat naar één kant, vanzelf een krachtige tegenstroom oproept om balans te herstellen. Dat lijkt precies wat we nu zien. De afgelopen jaren zijn we, met alle respect, misschien te ver doorgeslagen naar één richting. En nu zie je een tegenbeweging ontstaan – fel, krachtig, en soms zelfs extreem – die probeert de balans terug te brengen. Hoe verder het ene uiterste is gegaan, hoe intenser de correctie van de andere kant wordt. Het is een fascinerend proces dat uiteindelijk, hopelijk, weer leidt tot evenwicht.
Ambitie: drijfveer of doel op zich?
Je brengt een interessant punt naar voren dat me doet nadenken over hoe ambitie tegenwoordig wordt gezien. Ambitie wordt vaak verheerlijkt als een positieve drijfveer, een bewijs van motivatie en succes. Maar als je naar de geschiedenis kijkt, zie je een andere kant. Bij de Romeinen bijvoorbeeld, had ambitie vaak een meer negatieve bijklank. Het werd gezien als iets wat kon leiden tot machtsstrijd of egoïstische zelfverrijking, vooral gericht op het behalen van status of macht. Ambitie was een middel, niet per se een deugd.
Vandaag lijkt dat te zijn omgeslagen: ambitie wordt bijna verplicht. Maar deze verschuiving roept een belangrijke vraag op: voor wie werk je eigenlijk? Voor het resultaat en de mensen die het voelen, of voor je eigen positie?
Een voorbeeld: stel, een afdeling heeft een probleem en jij maakt een plan van aanpak. Het is een perfect document, zorgvuldig opgesteld en vol strategische inzichten. Maar wie schrijf je dit plan écht voor? Voor de directie, om te laten zien dat je alles onder controle hebt en indruk te maken? Of voor de mensen op de vloer, die met dat probleem worstelen en een oplossing nodig hebben?
Het verschil zit in de uitvoering. Als het plan alleen maar dient om je kwaliteiten aan de top te tonen, blijft de vloer met hetzelfde probleem zitten. Je hebt je carrière misschien een duwtje gegeven, maar het probleem blijft onopgelost. En toch wordt dit soort gedrag vaak beloond, omdat de directie niet altijd verbonden is met wat er op de werkvloer gebeurt.
Daarom is het belangrijk om jezelf deze vraag te stellen: werk ik om echt impact te maken, of om mijn ambitie te voeden? Ambitie is op zich niet slecht, maar het moet in balans zijn met het doel waarvoor je werkt.
Ik ben benieuwd hoe jij dit ziet!
Met vriendelijke groet,
Elco
Leuke invalshoek. De centrale vraag is wat mensen beweegt en wat goed voor ons is (wat leidt tot een zinvol werkend leven). Ik heb wel ontdekt dat mijn denken heel gekleurd is door m’n achtergrond. Erg gericht op het individu en op eigen geluk. Het collectief (de samenleving) valt vaak buiten de boot. En er is niks mis met mensen die wél mee willen doen aan het spelletje imho, alleen is het niet iets wat mij op de lange termijn blij maakt.
Dank voor je boodschap, ik herken veel in wat je schrijft. Zelf ben ik opgegroeid in de jaren zeventig, een tijd waarin vrijheid, individualisme en de opkomst van het neoliberalisme centraal stonden. Ik was er destijds een groot voorstander van: vrijheid om te handelen, te groeien, te innoveren. Maar naarmate de tijd verstrijkt, merk ik – zowel in de samenleving als in mezelf – dat er iets wezenlijks ontbreekt.
Door boeken als De gezagscrisis van Ad Verbrugge en werken van Gabriel van den Brink ben ik meer gaan begrijpen van deze ontwikkeling. Wat me steeds duidelijker wordt, is dat we als samenleving twee belangrijke dingen zijn kwijtgeraakt: balans en gemeenschapszin.
Balans – de harmonie tussen individu en gemeenschap, tussen markt en moraliteit, en tussen innovatie en traditie. Neem de financiële dienstverlening, waar ik vandaan kom: jarenlang stond de markt centraal en verloor moraliteit het onderspit. Het resultaat? Winst werd doel op zich, vaak zonder oog voor de bredere impact.
Gemeenschapszin – gedeelde normen, waarden en tradities, die vroeger vaak via instituties als de kerk kwamen. Die gemeenschappelijke basis is nu deels weggevallen. Probleemoplossing is iets individueels geworden, terwijl het herstel van een collectieve leefwereld hard nodig is.
Ik geloof dat de sleutel ligt in het terugvinden van die balans. Niet kiezen voor alleen vrijheid of alleen gemeenschap, maar een middenweg vinden. Geen absolute focus op innovatie of traditie, markt of moraliteit – maar een harmonieus samenspel.
Als je hierin geïnteresseerd bent, deel ik graag een aantal titels die me hebben geholpen om deze vraagstukken beter te begrijpen. Voor mij heeft het geholpen om niet alleen te zien wat we hebben gewonnen, maar ook wat we zijn verloren in onze zoektocht naar vrijheid.
En wellicht vind je het ook interessant om te kijken naar de dialectiek: het mechanisme waarbij een beweging die volledig doorslaat naar één kant, vanzelf een krachtige tegenstroom oproept om balans te herstellen. Dat lijkt precies wat we nu zien. De afgelopen jaren zijn we, met alle respect, misschien te ver doorgeslagen naar één richting. En nu zie je een tegenbeweging ontstaan – fel, krachtig, en soms zelfs extreem – die probeert de balans terug te brengen. Hoe verder het ene uiterste is gegaan, hoe intenser de correctie van de andere kant wordt. Het is een fascinerend proces dat uiteindelijk, hopelijk, weer leidt tot evenwicht.